Beste collega’s, burgemeester en schepenen,
De gebeurtenissen van 22 maart zinderen nog steeds na. Tot op vandaag zijn er nog altijd een 60-tal slachtoffers gehospitaliseerd. Onze landgenoten, onze stadsgenoten proberen de draad opnieuw op te pikken en ze doen dat met een nooitgeziene veerkracht. Het Beursplein is uitgegroeid tot de plek waar iedereen even op adem kan komen, om even stil te staan, zijn gevoelens de vrije loop te laten gaan en vooral zijn medeleven uiten met de vele slachtoffers, de familie, haar/zijn mede land- of stadsgenoten.
Ik wil het met mijn vraag aan het voltallige college hebben over de uitspraken van burgemeester Mayeur in de krant Le Soir van 28 maart 2016: “Het is niet het imago van Brussel dat werd besmeurd. Het is Vlaanderen dat Brussel is komen bevuilen met zijn extremisten, het publiek van N-VA en Bart De Wever.” (vrije vertaling) Een uitspraak gedaan in het kader van een interview waarin burgemeester Mayeur terecht zijn woede uitte, omdat een 400-tal extreemrechtse betogers er op zondag 27 maart in slaagden de sacrale plek die het Beursplein vandaag is geworden, te betreden en zo de nagedachtenis van de slachtoffers op een degoutante manier bezoedelden.
De woede uitbarsting van burgemeester Mayeur heeft echter heel wat Brusselaars, heel wat Vlamingen, heel wat Belgen geschokt en beledigd. De uitval van burgemeester Yvan Mayeur is namelijk niet alleen kwetsend ten aanzien van de gemeenschap die hij met zijn uitspraken viseert, maar is kwetsend voor elke gemeenschap die in Brussel leeft, voor iedereen die gelooft in een Brussel waar iedereen welkom is die het goed meent met onze stad. Een Brussel waarbij we ons, zeker nu, boven het wij-zij denken zetten en samen bouwen aan onze stad.
Er is al genoeg gepolarisseerd en ik betreur dat ik hier vandaag moet op terugkomen, maar de Brusselaars, Vlamingen en Walen, de Belgen, kijken naar de burgemeester van hun hoofdstad. Voor heel wat Nederlandstaligen, zeker die van Brussel, klinkt dat “onze hoofdstad” bijzonder wrang. Zij snakken op dit moment naar samenhorigheid, eenheid en daadkracht. Zij vragen een signaal vanuit dit College.
Graag had ik het College van Burgemeester en Schepenen volgende vragen voorgelegd: