Brussel: hoofdstad van de meertaligheid

Groen is overtuigd van de kracht van onderwijs. Onderwijs kan en moet een factor zijn in het creëren van meer kansengelijkheid, een hefboom voor sociale mobiliteit. Veel tekortkomingen aan onze maatschappij, zoals uitsluiting, werkloosheid, armoede enzovoort vinden mee hun oorzaak in een haperend onderwijssysteem.

dag7_delille__96_resized

Groen heeft een grote waardering voor het uitzonderlijk engagement dat wordt getoond door leerkrachten, directies, animatoren en ook vrijwilligers, ouders en organisatiesdie proberen om de sociale gelijkheid tussen kinderen te bevorderen. Deze menselijke inbreng dag in dag uit is van enorm belang voor het welslagen van ons onderwijs. Het onderwijssysteem zelf is echter niet langer aangepast aan de complexe samenleving van vandaag. Groen wil de belangen verdedigen van alle kinderen en jongeren, ook van hen die door het huidige onderwijssysteem worden benadeeld.

Vandaag investeren in kwaliteitsvol onderwijs (in mensen en in infrastructuur) rendeert in de toekomst. En de uitdagingen zijn immens. Het capaciteitsprobleem betekent te weinig plaatsen, te grote klassen en een inschrijvingsbeleid dat kinderen uitsluit. Ieder kind heeft recht op een goede school, dichtbij huis. Voorrangsmaatregelen die eigenlijk meer sociale mix beogen worden omwille van het capaciteitsprobleem uitsluitingscriteria. Groen pleit voor investeringen in infrastructuur, zowel bouw als renovatie. We zijn er van overtuigd dat de gemeenschappen een tandje moeten bijsteken en dat ook het Gewest zelf inspanningen moet kunnen leveren.

Het lerarentekort hypothekeert de toekomst van het Brussels onderwijs. Soms zoeken directies wekenlang naar een leraar. Zorgleerkrachten moeten tijdelijk inspringen of leerlingen worden herverdeeld over andere klassen. Met als gevolg dat de extra begeleiding wegvalt. Te weinig leerkrachten wonen in Brussel en kennen de Brusselse context.

Brussel is een meertalige en diverse stad. Dat vinden sommigen een troef, anderen een probleem, maar het is bovenal een realiteit. In onze hoofdstad wonen vele gemeenschappen en culturen samen. Wie meertalig is, begrijpt de andere gemakkelijker, vindt gemakkelijker werk en heeft toegang tot een breder aanbod van de stad. Het onderwijs moet dus inzetten op meertaligheid.

Groen wil van onze basisscholen brede scholen maken. Onderwijs moet niet alleen oog hebben voor kennisontwikkeling, maar voor de volledige ontplooiing van kinderen – sociaal, emotioneel, fysiek en creatief – en dit op het eigen ritme van de leerlingen. Brede scholen hebben een brede kijk op de talenten van kinderen. Ze brengen sport, cultuur en kunst naar de school en verlagen op die manier de drempel tot participatie. Ook leggen ze de link naar de wijk en zetten in op meer ouderbetrokkenheid.

Vandaag verlaat een op de vijf jongeren de schoolbanken van het secundair onderwijs zonder diploma. Daardoor dreigen ze al bij de start van hun loopbaan de aansluiting met de arbeidsmarkt te missen. De oorzaken van vroegtijdig schoolverlaten en schoolverzuim zijn divers: een gebrek aan motivatie door een foute studiekeuze of een opgelopen schoolachterstand als gevolg van (niet tijdig opgevangen) leer- en gedragsproblemen. Maar ook het onaangepast functionerenvan het schoolsysteem draagt bij tot het probleem, denk maar aan het watervaleffect of het gebrek aan diversiteit binnen het lerarenkorps.

De Brusselse hogeschool- en universiteitsstudenten kaarten in hun charter, dat op 23 mei 2011 ondertekend werd, enkele pijnpunten van Brussel aan. Een aantrekkelijke studentenstad heeft nood aan voldoende kwalitatieve en betaalbare koten, goed openbaar vervoer tegen een scherpe prijs en aangepaste ruimtes voor vrijetijdsbeleving. We willen op hun eisen ingaan en deze pijnpunten aanpakken om Brussel verder uit te bouwen tot een populaire studentenstad.

Onze voorstellen

  • Capaciteitsuitbreiding: voldoende plaatsen in kwaliteitsvolle gebouwen
  • Inschrijvingsrecht is een basisrecht
  • Onderwijs als hefboom voor gelijke kansen en sociale mobiliteit
  • Meertalig onderwijs als troef
  • Secundair onderwijs verdient een betere hervorming
  • Tweedekans- en volwassenenonderwijs versterken
  • Aanpak van schoolverzuim en vroegtijdig afhaken
  • Het schoolteam (op)waarderen
  • Een aantrekkelijke studentenstad
  • Hogescholen en universiteiten: naar een gelijke behandeling van studenten

Capaciteitsuitbreiding: voldoende plaatsen in kwaliteitsvolle gebouwen

  • Investeren in extra lagere en middelbarescholen

Voor het lager onderwijs zijn er tegen 2020 dertig à veertig scholen extra nodig. Dit betekent een budget tussen de 90 en de 200 miljoen euro, enkel voor het Nederlandstalig onderwijs. Voor het secundaironderwijs is er nood aan tien à vijftien extra scholen, waaronder enkele technische en beroepsscholen. Omdat deze scholen groter en duurder zijn, bedraagt de kostprijs hiervan tussen de 100 en de 225 miljoen euro. Dit zijn grote bedragen, maar alles is een kwestie van prioriteiten. Met de middelen die Vlaanderen nu voorziet voor de verbreding van de Ring kunnen we de capaciteitsproblemen meerdere keren oplossen.

  • Duurzame renovatie van bestaande scholen

Groen pleit voor een inhaaloperatie waarbij scholen duurzaam gerenoveerd worden. Dit betekent dat er investeringen gebeuren in energiebesparing, groene speelplaatsen en dergelijke. Er is hiervoor tussen de 50 en de 75 miljoen euro nodig.

  • Masterplan scholenbouw

De Taskforce Onderwijs, die instaat voor de coördinatie tussen de verschillende beleidsniveaus, moet slagkracht tonen en een masterplan scholenbouw op tafel leggen. Daarin moeten per wijk afspraken staan over welke overheid welke scholenbouw zal voorzien. De huidige procedures voor scholenbouw zijn te complex. Bovendien is de subsidieregeling vanuit de Vlaamse of Franstalige Gemeenschap niet aangepast aan de Brusselse situatie. Groen pleit voor eenvoudigere procedures en een snellere doorstroming van de subsidies en bouwvergunningen.

  • Voldoende kleine klassen

Door de capaciteitsdruk worden klassen gemakshalve vergroot. Dit is vaak nefast voor de kwaliteit. Zeker voor kleuter- en instapklassen zijn een aanpak op maat, en dus voldoende kleine klassen, een must.

  • Breed gebruik van schoolgebouwen

Het gebruik van schoolgebouwen door derden kan en moet efficiënter. Daarom maken we schoolgebouwen en speelplaatsen tijdens avonduren, weekends en schoolvakanties toegankelijk voor speelpleinwerking, wijkverenigingen en dergelijke.

Inschrijvingsrecht is een basisrecht

  • Ieder kind een goede school, dichtbij huis

Ook wie niet tot een voorrangsgroep behoort, heeft recht op een goede school in de buurt. De afstand tot de school is daarom terecht een inschrijvingscriterium.

  • Een objectieve inschrijvingsprocedure in het secundair onderwijs

Ook in het secundair onderwijs is een objectieve procedure essentieel. Vandaag zijn er scholen die de regels omzeilen. Een betere controle op de toepassing van de decreten is noodzakelijk. Groen is voorstander van een eenvormig inschrijvingssysteem met centrale aanmelding. Een goed voorbeeld hiervan is de website inschrijveninbrussel.be. Een goede omkadering en informatievoorziening zorgt voor een toeleiding voor iedereen.

Onderwijs als hefboom voorgelijke kansen en sociale mobiliteit

  • Ongelijkheid in het onderwijs identificeren en aanpakken

De culturele en socio-economische achtergrond van kinderen speelt ook vandaag de dag nog een te grote rol in het onderwijs. Kinderen uit sterkere sociaaleconomische gezinnen waarvan een ouder een universitair diploma behaalde, hebben 95 procent kans dat ze ASO zullen volgen. Kinderen van moeders met een diploma lager onderwijs hebben 80 procent kans dat ze BSO volgen. Dit bewijst dat het onderwijs vandaag ongelijkheid bestendigt in plaats dat het werkt als emancipatiemachine. Om dit aan te pakken, moeten we alle oorzaken identificeren en aanpakken. Het gaat dan onder meer om achtergrond en opleiding van leerkrachten en objectieve en neutrale begeleiding van ouders bij de doorstroom van hun kind naar het secundair onderwijs.

  • Voorschoolse trajecten rond zorg en leren

Groen wil investeren in voorschoolse trajecten ‘zorg en leren’ om extra in te zetten op de eerste levensjaren van elk kind. Dit is nodig, omdat de kans op vertraging al in het eerste leerjaar tienmaal groter is bij kinderen van laaggeschoolde ouders, dan bij kinderen van hooggeschoolden. Schoolachterstand vermijden moet gebeuren op vroege leeftijd. Wij pleiten voor een geleidelijk een zachte overgang tussen kinderopvang enerzijds en kleuterklas anderzijds, met afbouw van zorg en opbouw van onderwijs.

  • Verhogen deelname aan kleuteronderwijs

We willen kleuterparticipatie zo veel mogelijk stimuleren en leerplicht invoeren op 5 jaar. Onderzoek toont immers aan dat de deelname aan kleuteronderwijs positieve effecten heeft op de ontwikkeling. Om schoolachterstand te vermijden,willen we ouders met een migratieachtergrond overtuigen hun kinderen te laten deelnemen aan het kleuteronderwijs. Spelen in een schoolse omgeving met omkadering voor sociaal achtergestelde kinderen verhoogt aanzienlijk de kansen in de latere schoolontwikkeling.

  • Extra omkadering en zorg om taal- en leerproblemen vroegtijdig op tesporen

De toenemende groep kwetsbare leerlingen in Brussel vraagt extra omkadering en zorg om taal- en leerproblemen vroegtijdig op te sporen en aan te pakken. Een steeds groter wordend aantal kinderen verschijnt met een lege maag op school en beschikt niet over de energie om zich vele uren te concentreren. Het aanbieden van gezonde maaltijden op school – zeker de basisschool – aan een democratische prijs is een belangrijke maatregel om de schoolprestaties van kinderen te verbeteren.

  • Brede school als hefboom voor gelijke kansen in een breed onderwijsproject

De brede school investeert in een buurtgebonden netwerk om kinderen en scholieren maximale ontplooiingskansen en succeservaringen te bieden. De brede school heeft een brede kijk op de talenten van kinderen. Vrijwillig sociaal engagement krijgt er een plek: kinderen worden vroeg maar ook speels gestimuleerd en op termijn ook ingeschakeld in het aanbod van de brede school.

De school werkt samen met het kunstonderwijs, academies, culturele centra, vzw’s en kunstenaars uit de buurt en betrekt hen bij de sociale, culturele of sportieve ontwikkeling van de kinderen. Sportverenigingen en –clubs worden aangemoedigd om de sportinfrastructuur van de school te gebruiken. Bovendien wordt hierdoor ook voor de ouders de (school)drempel verlaagd. Het versterken van het sociaal weefsel rond een school verbetert de sociale samenhang, verwarmt een buurt en verhoogt de kansen van kinderen.

Meertalig onderwijs als troef

  • Meertaligheid in het onderwijs stimuleren

Meertaligheid stimuleren in het onderwijs zorgt voor veel meer positieve effecten dan enkel vooruitgang op vlak van taal. Kinderen uit meertalige projecten, zoals Stimulerend Meertalig Onderwijs in Brussel (STIMOB), gaan er op vooruit qua taal, maar scoren ook beter in vakken zoals bijvoorbeeld wiskunde. Dit ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond. Meertalig onderwijs is echter niet per definitie een succes. Cruciaal bij ieder project blijft een goede omkadering.

  • Thuistaal een plaats geven

Groen gelooft in projecten rond Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC). Talrijke studies tonen aan dat een goede kennis van de thuistaal een positief effect heeft op het aanleren van een tweede taal. Daarom moeten scholen hun taalbeleid niet enkel richten op de positie en het gebruik van het Nederlands, maar ook de thuistaal en cultuur een plek geven in de klas. Dit stimuleert het zelfbeeld van veel kinderen en geeft hen meer zin om naar school te gaan. Andere kinderen krijgen zo de gelegenheid om kennis te maken met andere talen en culturen, wat hen als mens verrijkt en een extra troef vormt in een steeds globaliserende wereld.

  • Een Brussels onderwijs over de taalgrenzenheen

Groen pleit vurig voor een ‘Brussels onderwijs’ over de taalgrenzen heen, waarbij ouders niet alleen de keuze hebben tussen Nederlands- of Franstalig onderwijs, maar hun kinderen ook naar een meertalige school kunnen sturen. Een derde circuit dus, dat vandaag echter wettelijk nog niet mogelijk is.

  • Omkadering voor leerkrachten en directie

Een betere omkadering van leerkrachten en directies moet hen meer vertrouwd maken met meertalig onderwijs. Omgaan met meertaligheid moet ook worden geïntegreerd in de lerarenopleiding.

  • Meer samenwerking tussen de Vlaamse en Franstalige gemeenschap

De Vlaamse en de Franstalige Gemeenschap moeten intensiever samenwerken in Brussel. De Taskforce Onderwijs kan hierin een rol spelen. Uitwisselen van leerkrachten tussen de gemeenschappen, samenwerking van een Nederlandstalige en Franstalige school in dezelfde buurt… onze kinderen – en dus onze samenleving– zullen er de vruchten van plukken.

Secundair onderwijs verdient een betere hervorming

  • Een brede eerste graad in het algemeen secundair onderwijs

Er is nood aan een brede eerste graad in het ASO. Vandaag worden nog te veel leerlingen slachtoffer van het watervalsysteem. Groen pleit er daarom voor om de studiekeuze uit te stellen tot veertien jaar. Zo kunnen leerlingen proeven van een breed gamma aan academische en technische vakken en zijn ze beter gewapend om een doordachte en positieve studiekeuze te maken. De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) moet over het studieaanbod informeren en ervoor zorgen dat alle ouders en kinderen het volledige aanbod kennen. Een project als het Gentse beroepenhuis kan helpen omhet aanbod van technisch en beroepsonderwijs beter bekend te maken en zorgen voor een positieve keuze.

  • Een voldoende breed en aantrekkelijk aanbod TSO/BSO

In vergelijking met andere grootsteden is het technisch- en beroepsonderwijs in Brussel niet alleen minder uitgebouwd, ook het studieaanbod is niet mee geëvolueerd met de noden van een stedelijke arbeidsmarkt van de 21steeeuw. Bovendien zijn er te weinig scholen met een voldoende breed TSO/BSO-aanbod. Gelet op de hoge jongerenwerkloosheid, dringt een verbreding van het onderwijsaanbod – gebaseerd op een analyse van de arbeidsmarkt – zich op. Ook het aanbieden van stageplaatsen voor leerlingen willen we stimuleren. Dit biedt hen een eerste werkervaring en geeft werknemers de kans om kennis te maken met een groep potentiële werknemers die ze op het eerste zicht misschien niet zouden aanwerven.

  • Goede studie-oriëntatie

Naast het aanbod moet ook aan de vraagzijde worden gewerkt. Het ontbreekt ouders en sommige leerkrachten aan kennis over de verschillende studierichtingen, wat een goede studie-oriëntatie bemoeilijkt. Het uitstellen van de studiekeuze is een deel van de oplossing. Daarnaast moeten ook leerkrachten specifiek opgeleid en omkaderd worden om samen met de Centra voor Leerlingenbegeleiding leerlingen en ouders op een objectieve manier te begeleiden bij de verdere schoolloopbaan van het kind. Hierbij steeds vertrekkende van de interesses en talenten van de leerling en zonder vooroordelen ten aanzien van bepaalde sociaaleconomische achtergronden.

  • Deeltijds beroepsonderwijs op maat van de arbeidsmarkt

Voor sommige leerlingen kan deeltijds beroepsonderwijs een goed alternatief zijn. In Brussel kennen DBSO of leercontracten echter geen succes, omdat werkgevers en DBSO in vergelijking met Vlaanderen verder uit elkaar liggen. De inrichtende machten, Actiris, VDAB en FOREM moeten samen met de bedrijfswereld nagaan waar en in welke mate er nood is aan nieuwe studierichtingen, ook in het deeltijds onderwijs (leren en werken).

  • Structurele samenwerking van het leerplichtonderwijs met het deeltijds kunstonderwijs

Het deeltijds kunstonderwijs kan een bron van inspiratie en persoonlijke verrijking zijn voor jongeren. Spijtig genoeg bereikt het deeltijds kunstonderwijs vandaag vooral een kansrijk publiek. Uit studies blijkt dat vooral de sociale achtergrond bepaalt of een kind in contact komt met kunst- en cultuureducatie. Groen is daarom voorstander van meer kunst en cultuur in het reguliere onderwijscurriculum, onder meer via de brede school.

Tweedekans- en volwassenenonderwijs

  • Tweedekansonderwijs moet tweede kans blijven

Veel jongeren verlaten de schoolbanken zonder diploma. Het aantal leerlingen dat een poging waagt via de eindexamencommissie is gestegen met 5,4 procent ten opzichte van 2010 en met maar liefst 54 procent ten opzichte van 2003. Ook het aantal inschrijvingen in het tweedekansonderwijs (TKO) stijgt. Verontrustend hierbij is de verjonging: bijna de helft van de leerlingen is jonger dan 21. Een groot deel lijkt rechtstreeks de stap van secundair naar volwassenenonderwijs te maken. En dit is geen goede evolutie, omdat het tweedekansonderwijs eerder bedoeld is als volwassenenonderwijs, niet als een vangnet voor een onaangepast secundair onderwijs. Werk aan de winkel dus voor een beter functionerend middelbaar onderwijs.

  • Kwalitatief en gediversifieerd volwassenenonderwijs

Wie tijdens het middelbaar uit de boot valt en toch nog een diploma wil behalen of op latere leeftijd zijn/haar carrière een andere wending wil geven, moet dit kunnen via andere wegen dan het klassieke onderwijssysteem. Het aanbod moet afgestemd zijn op de arbeidsmarkt en voldoende toegankelijk voor traag lerenden of personen met een achterstand in de Nederlandse taal.

  • Ook mensen zonder papieren hebben recht op onderwijs

De ervaring leert dat een succesvol beleid richting integratie of terugkeer alleen werkt door het hanteren van een stimuleringsbeleid. Welke toekomst iemand ook tegemoet gaat, iedereen moet toegang hebben tot onderwijs. Groen wil daarom de Vlaamse inschrijvingsvoorwaarden voor het volwassenenonderwijs en de basiseducatie versoepelen.

  • Kleinschalige vormen van leren en werken

Tweedekansonderwijs, deeltijds beroepsonderwijs en lokale spelers op de arbeidsmarkt moeten zoeken naar vernieuwende, kleinschalige vormen van leren en werken, die niet louter gericht zijn op de doorstroming naar de arbeidsmarkt. We halen onze mosterd bij de Deense ‘productiescholen’, die de ontwikkeling van professionele, sociale en persoonlijke vaardigheden stimuleren door sterke persoonlijke begeleiding en participatie aan kleinschalige projecten.

  • Valoriseren van Elders Verworven Competenties

Tot slot wil Groen ook afstappen van het diplomafetisjisme. Praktijkervaring moet erkend en gevalideerd worden in de vorm van ervaringsbewijzen. Werknemers en nieuwkomers op de arbeidsmarkt kunnen zich daardoor vlotter (her)oriënteren, wat hun arbeidsmobiliteit ten goede komt.

Aanpak van schoolverzuim en vroegtijdig schoolverlaten

  • Schoolverzuim en vroegtijdig afhaken vermijden

Jongeren die de schoolbanken verlaten zonder diploma dreigen al bij de start van hun loopbaan de aansluiting met de arbeidsmarkt te missen. De oorzaken van vroegtijdig schoolverlaten zijn divers: demotivatie door een foute studiekeuze of schoolachterstand als gevolg van leer- en gedragsproblemen. Maar ook het gebrekkige functioneren van het schoolsysteem door onder andere het watervaleffect of leerkrachten met onvoldoende kennis van de Brusselse situatie spelen hierin een belangrijke rol.

Wanneer de relatie tussen jongeren en school serieus verziekt is, kunnen time-outproefprojecten soelaas brengen. Jongeren krijgen zo de kans hun zelfvertrouwen op te krikken. Begeleiding moet daarbij centraal staan. Ook stages en nieuwe vormen van leren en werken kunnen hierin een rol spelen. Jongeren kunnen op die manier kennismaken met de arbeidsmarkt of opnieuw geprikkeld worden om verder te studeren.

Het schoolteam (op)waarderen

  • Meer Brusselse leerkrachten, meer diversiteit in het lerarenkorps

Vandaag is slechts 5 procent van de leerkrachten die les geven in Brussel afkomstig uit het Gewest. Wij willen dit cijfer optrekken. Op die manier krijgen we een lerarenkorps dat de Brusselse context beter kent en dat een betere afspiegeling is van de diversiteit in de klas. Dit heeft een gunstige invloed op de motivatie en het welbevinden van kinderen.

  • Meer aandacht voor de grootstedelijke context in de lerarenopleiding

Leerkrachten in spe moeten tijdens hun opleiding voldoende voorbereid worden op werken in een grootstedelijke context. Zo zijn ze meer vertrouwd met de leefwereld van hun toekomstige leerlingen. Het Onderwijscentrum Brussel speelt hierin een voortrekkersrol: zij volgen het Brusselse onderwijsveld op de voet en geven een forum aan goede praktijken rond bijvoorbeeld ouderbetrokkenheid, brede school en kansenbeleid. Deze ervaringen vormen een inspiratiebron voor de ontwikkeling van het toekomstige Brussels onderwijs.

  • Begeleiding van beginnende leerkrachten

Leerkrachten in onze scholen krijgen is een zaak, zorgen dat ze ook effectief gemotiveerd blijven een andere. Hiervoor is voldoende begeleiding en ondersteuning nodig. De herinvoering van de mentoruren vormt hierbij een belangrijke eerste stap.

  • Uitwisseling van leerkrachten tussen de twee gemeenschappen

Groen wil de uitwisseling van leerkrachten tussen de twee gemeenschappen zoveel mogelijk stimuleren om zo te kunnen genieten van de meerwaarde van native speakers.

Een aantrekkelijke studentenstad

  • Een positief imago als studentenstad.

Brussel is met zo’n 93.000 studenten de grootste studentenstad van het land. Het gros hiervan komt vanuit de Franse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap levert 23.261 studenten aan. Tervergelijking: Gent telt 63.234 studenten, Leuven 39.449. Brussel heeft dus zeker nog heel wat groeipotentieel, maar kampt met imagoproblemen. De stad moet haar grootste troef meer uitspelen, zijnde haar unieke internationale en meertalige positie in België.

  • Meer linken tussen stad en studenten

Studentenvoorziening Br(ik levert reeds inspanningen om Brussel populairder te maken door events als ‘Brussel Brost’ op poten te zetten. Door deze werking verder uit te bouwen kunnen we het imago van Brussel verbeteren. Op het vlak van cultuur wil Groen leegstand aanpakken om het aanbod aan fuifzalen te verhogen. In lijn met het idee van de brede school willen we studenten laten proeven van cultuur (en sport) als integraal onderdeel van de opleiding, onder andere door lessen te organiseren op een bijzondere locatie, bijvoorbeeld in een museum of taalinstituut.

  • Investeren in fiets en openbaar vervoer voor studenten

Op het vlak van mobiliteit pleit Groen voor een voordeeltarief voor studenten. Het Villo-aanbod op en in de buurt van campussen moet worden verhoogd op piekmomenten (fuiven/events). Ook moet er worden geïnvesteerd in openbaar vervoer voor een betere verbinding tussen de campussen van Jette en Etterbeek.

  • Inzetten op kwalitatieve,betaalbare koten

De nood aan kwalitatieve, betaalbare koten is hoog. 75 procent van de koten bevindt zich op de privémarkt en het tekort aan koten wordt geraamd op zo’n 7.000 kamers. Groen wil daarom het publieke aanbod verhogen, bijvoorbeeld door scholen te laten investeren in de bouw van studentenhomes of door een sociaal verhuurkantoor voor studenten op te richten. De afschaffing van de gewestbelasting op tweede verblijven of de niet-hoofdverblijfplaats kan studenten aantrekken.

Hogescholen en universiteiten naar een gelijke behandeling van studenten

Groen wil verder inzetten op een uniforme dienstverlening. Initiatieven zoals Br(ik moeten daarom verder worden uitgebouwd tot een studentenvoorziening die over de gemeenschappen heen werkt. Ook willen we streven naar een gelijkschakeling van de sociale voorzieningen tussen universiteiten en hogescholen. Vandaag zijn de werkingsbudgetten voor een sociaal beleid en dus de kwaliteit en financiële beweegruimte voor hogescholen een pak lager dan die voor universiteiten. Met name in steden als Brussel zorgt dit voor drempels naar de vlotte toegang naar de hogescholen.