Brussel moet een stad zijn met een uitstekende levenskwaliteit. Brussel moet leven en bruisen en voor iedere bewoner, iedere bezoeker een aangename plek zijn om te vertoeven. Brussel moet een stad zijn waar je jong kunt zijn en oud wilt worden.
De aantrekkelijkheid van steden wordt mee bepaald door de manier waarop we vlot de vele verplaatsingen van woning naar werk, school, geliefden, winkels en ontspanning kunnen maken. Bij een uitstekende levenskwaliteit hoort dus een uitstekende bereikbaarheid. De laatste jaren is de vraag naar mobiliteit in steden blijven toenemen, waardoor zowat alle vervoerssystemen onder druk komen te staan en de vraag naar (auto)mobiliteit een groot beslag legt op de open ruimte. Dat is zeker zo in Brussel.
Iedereen moet de meeste basisfuncties, zoals naar school gaan, winkelen, genieten, spelen, werken en zich verplaatsen op wandelafstand kunnen bereiken. Dit betekent dat we inzetten op een slimmere ruimtelijke planning en aangepaste stedenbouwkundige regels met een versterking van de wijken. Op korte termijn kiest Groen voor een mobiliteit waarbij de voetganger, de fietser en het openbaar vervoer centraal staan. Zo willen we de autodruk ten opzichte van 2001 met 20 procent doen dalen. Dat is nodig om ook bij een toenemende bevolking een kwalitatieve woonomgeving en een vlotte bereikbaarheid te garanderen.
Vandaag gebeuren de meeste verplaatsingen in Brussel al te voet (37 procent). Stappen heeft eigenlijk alleen maar voordelen: het is gezond, gratis en het zorgt voor leven in de brouwerij. Waar voetgangers zijn, komt de stad tot leven.
Om het aantal verplaatsingen met de fiets (4 procent) structureel te verhogen, willen we massaal investeren in de fiets(infrastructuur). Elke euro die geïnvesteerd wordt in het bevorderen van de fiets verdienen we dubbel terug door een verbetering van de levenskwaliteit, de gezondheid, en een vlottere mobiliteit.
Door het gebruik van de persoonlijke wagen in Brussel ten opzichte van 2013 te doen dalen met 13 procent, komt er niet alleen meer plaats vrij voor efficiëntere verplaatsingswijzen (stappen, fietsen, openbaar vervoer), de lucht wordt ook gezonder en de verkeersveiligheid neemt toe. Bovendien verdwijnen de files en kunnen Brusselaars die de auto echt nodig hebben vlot rijden.
Elk jaar vallen er in Brussel zo’n 200 zwaargewonden en ongeveer dertig doden te betreuren in het verkeer. Groen wil een drastische daling met 50 procent van het aantal ongevallen en van het aantal doden en zwaargewonden. Dit willen we in eerste instantie bereiken door zones-30 en woonerven te creëren en de snelheidslimieten beter te controleren. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt het keer op keer: een te hoge snelheid is de belangrijkste veroorzaker van ernstige slachtoffers. Elke daling in gereden snelheid betekent meteen een daling van het aantal doden en zwaargewonden.
Mobiliteit is geen doel op zich, maar een middel om de stad en haar vele troeven en functies voor iedereen maximaal toegankelijk te maken. Het is ook een essentiële voorwaarde om de economische veerkracht van Brussel te versterken. Een vlotte levering van goederen is dan ook een must voor een metropool als Brussel. Met gerichte maatregelen zorgen we voor snellere en efficiëntere leveringen, die voor minder overlast en vervuiling zorgen.
Zo dringen we de problemen op het vlak van onder meer luchtvervuiling, volksgezondheid, verkeersveiligheid, congestie en overmatig ruimtebeslag aanzienlijk terug en maken we van Brussel de aangename en leefbare stad die ze zou moeten zijn.
Als de crèche, de school en de winkel vlakbij elkaar liggen, kan dit makkelijk te voet of met de fiets. Een vlotte en aangename mobiliteit begint dus bij een doordachte ruimtelijke planning.
We stimuleren nabijheid door bijvoorbeeld het equivalent van de fiscale vrijstelling voor bedrijfswagens beschikbaar te maken voor financiële steun aan Brusselaars, die dicht bij het werk (willen) wonen. Dit zal Brusselaars aanmoedigen om te voet of met de fiets naar het werk te gaan.
We verminderen het aantal administratieve formaliteiten en bieden deze zo veel mogelijk via internet aan om onnodige verplaatsingen te vermijden. Via onder andere bedrijfsvervoerplannen willen we ook het telewerken stimuleren. De overheid geeft hierin het goede voorbeeld. Indien de helft van alle werknemers gemiddeld een dag per week thuiswerkt, dan daalt het aantal verplaatsingen onmiddellijk met 10 procent.
Door lokale producten te kopen en seizoensgroenten en -fruit te eten worden veel kilometers bespaard. Op grote schaal maakt dat een groot verschil. De korte keten, de lokale handel en lokale productie krijgen onze steun.
We wegen de efficiëntie van een verplaatsingswijze af in functie van de bijdrage aan het sociale en maatschappelijke leven, ruimtebeslag, toegankelijkheid voor iedereen, (verkeers)veiligheid, levenskwaliteit en zo meer. Onze prioriteit gaat naar de meest efficiënte verplaatsingswijzen (best aangepast aan mens en stad) in de volgorde van het STOP-principe:
We willen stappen, trappen en openbaar vervoer comfortabeler, makkelijker en evidenter maken door drempels als onveiligheidsgevoel, beperkte ruimte en prijs weg te werken.
We willen openbare ruimte niet in de eerste plaats vormgegeven zien in functie van auto’s en vrachtwagens. Onze prioriteit ligt bij voetgangers, mensen die genieten van het buiten zijn, een glas op een terras, een praatje slaan op een bankje en kinderen die samen op een pleintje spelen. Eerst was er de mens en dan de auto, niet omgekeerd.
Tegen 2020 willen wij alle lokale wegen tot zone-30 omvormen. Nu is dit ongeveer 40 procent. In zones-30 wordt de ‘verblijfsfunctie’ belangrijker dan de ‘doorstromingsfunctie’. Dit wil zeggen dat we in deze zones geen doorgaand verkeer meer willen, maar wel meer ruimte en meerwaarde voor voetgangers en fietsers. Denk daarbij aan groen, water, terrasjes en bankjes. Doorstromingswegen worden steeds van gescheiden fietspaden voorzien.
We kiezen voor een inrichting van de openbare ruimte waarin de voetganger veel vaker de eerste prioriteit krijgt: meer (woon)erven, voetgangerszones en speelstraten en korte en veilige oversteken met weinig of geen wachttijden.
We maken het volledige voetpadennetwerk universeel toegankelijk, met prioriteit voor de meest gebruikte verbindingen.
Trottoirs worden breder (minstens 2 meter) en we beperken hindernissen op de voetpaden tot een minimum. Elke heraanleg van wegen en openbare ruimte moet een verbetering brengen voor voetgangers, rekening houdend met de GO10, oftewel tien criteria uit het voetgangersplan waaraan een heraanleg moet voldoen voor voetgangers. Het gaat dan bijvoorbeeld om universele toegankelijkheid, verkeersveiligheid, ruimte, comfort en intermodaliteit. Bovendien willen we het stapbeleid continu evalueren en bijsturen.
Tegen 2020 realiseren we minstens 20 kilometer voetgangerszone, erf en/of woonerf. Bovendien renoveren we zeven pleinen met creatieve ingrepen die de stad animeren en een ‘place to be’ creëren. We versterken ‘doorsteken’ en andere competitieve voordelen voor voetgangers. Met doorsteken bedoelen we mogelijkheden voor voetgangers om een bebouwd blok te doorkruisen via bijvoorbeeld een weg of een steegje.
Comfortabele infrastructuur zorgt voor rijplezier en veiligheid voor iedereen. Die infrastructuur moet eenvoudig en leesbaar zijn, op maat zijn van jonge en/of onervaren fietsers. We gaan voor afgescheiden fietspaden, tenzij de snelheid van het verkeer en het verkeersvolume laag liggen.
We willen het fietsbeleid continu evalueren en bijsturen. Continu leren en innoveren is belangrijk: verkeersregels worden verbeterd, wegmarkeringen aangepast. Bovendien testen we specifieke maatregelen voor de fiets eerst op brede schaal om ze later efficiënt in te voeren, zoals bijvoorbeeld de fietsstraat en het verkeersbord ‘rechtsaf/rechtdoor door rood’.
We leggen door het hele gewest een netwerk van velostrades aan. Velostrades zijn fietssnelwegen waarop nagenoeg ononderbroken kan gefietst worden om snel en comfortabel in heel Brussel op bestemming te geraken.
De afwezigheid van fietsparkings is een rem op de ontwikkeling van het fietsen in Brussel. Groen wil die rem wegwerken door te investeren in goede parkeervoorzieningen voor fietsen, gratis of tegen een symbolische tarief:
Alle kinderen leren fietsen op school: in lager en middelbaar, in Frans- en Nederlandstalig onderwijs. Volwassenen worden aangemoedigd om te fietsen met gerichte begeleiding en vorming indien nodig. Campagnes laten Brusselaars zo veel mogelijk proeven van een fijne fietservaring en sensibiliseren alle weggebruikers voor veilig gedrag ten aanzien van fietsers.
We verdubbelen het fietsbudget om alle maatregelen snel te kunnen realiseren. We willen fietspremies voorzien voor de aankoop van gewone en speciale fietsen, zoals elektrische en vouwfiets. En ook voor specifieke doelgroepen, zoals nieuwkomers, lage inkomens en gezinnen.
Door een verhoging van het aantal fietspunten kunnen Brusselaars hun fiets overal in de stad op redelijke afstand laten onderhouden en herstellen.
We verhogen de dichtheid van het Villofietsnet met meer stations. Het aanbod van huurfietsen wordt uitgebreid met specifieke fietsen, zoals elektrische fietsen, fietsen voor kinderen, tandems en ligfietsen.
Om nog meer mensen op de fiets te krijgen, investeren we in de veiligheid van de fietser:
We breiden het huidige metronet verder uit en vullen het huidige metronet aan met metrobus en metrotram. Dit zijn bus- en tramverbindingen die op het niveau van een metro functioneren. Ze rijden volledig in eigen bedding en stoppen enkel om passagiers te laten in- en uitstappen. Het metrobus en -tramnetwerk kan het bestaande metronetwerk aanzienlijk versterken en vormt zo een sterk alternatief voor de wagen.
Het aanbod van openbaar vervoer moet de gebruiker centraal stellen. Iedereen moet snel en makkelijk te weten kunnen komen hoe hij of zij het best op zijn of haar bestemming kan komen.
Het openbaar vervoeraanbod wordt aanzienlijk verhoogd tijdens weekends en ’s nachts.
We willen een volledige integratie van het aanbod van de vier openbaarvervoermaatschappijen die actief zijn in Brussel. Dit betekent ook geïntegreerde biljetten en (real time) informatie, onderling afgestemde trajecten en reistijden, hoog comfort en makkelijke betaling.
Betrouwbaarheid en snelheid zijn voor ons twee sleutelelementen voor een aantrekkelijk openbaar vervoer. Een tram of een bus moet in principe enkel stilstaan om mensen te laten in- en uitstappen. Dit willen we realiseren dankzij verkeerslichtenbeïnvloeding, eigen beddingen enzovoort.
Ouders met kinderwagens, winkelende mensen met trolley’s, reizigers met koffers, en alle andere personen met beperkte mobiliteit moeten vlot het openbaar vervoer kunnen nemen.
Groen wil zo snel mogelijk het GEN operationeel maken. Dit is een van de beste manieren om pendelaars te helpen de wagen te laten staan. Zodra een spoorlijn klaar is moet die ook in gebruik genomen worden. We willen het treinaanbod beter afstemmen op de behoeften van de Brusselse verplaatsingen door ontwikkeling van een Brussels Express Net (BEN).
Bij de aanleg van een nieuwe ondergrondse metrolijn naar het noorden van Brussel wil Groen de bovengrondse ruimte een echte upgrade geven met een centrale plaats voor voetgangers.
Belangrijke openbaarvervoerhaltes geven we een inrichting die een meerwaarde biedt aan de reizigers: wifi, cafetaria, aangenaam verpozen enzovoort, zodat wachten eerder aangenaam verblijven wordt.
Autodelen is voor Groen dé auto-oplossing op maat van een stad. Je hoeft geen auto te bezitten om er af en toe gebruik van te kunnen maken:
Groen kiest voor een slimme kilometerheffing. We willen die in samenwerking met Vlaanderen en Wallonië realiseren. De invoering van een wegbeprijzing – kilometerheffing – zal voor een verbetering zorgen op veel vlakken. Het is ook een eerlijker manier van betalen voor autogebruik: Brusselaars betalen niet meer voor het bezit, maar voor het gebruik van hun auto. Voor Groen is het belangrijk dat dit systeem sociaal eerlijk en fiscaal neutraal is.
Daarnaast is dit ook een krachtig middel tegen files. Het zal de doorstroming verbeteren, de luchtvervuiling doen dalen en veel ruimte en middelen beschikbaar maken. De middelen herinvesteren we in efficiëntere verplaatsingswijzen, ruimte voor fietsen, en recreatie.
Parkeerbeleid is een mobiliteitssturend instrument. Automobilisten kunnen een parkeerplaats vinden op een redelijke wandelafstand van hun woning of bestemming, maar daar mag een prijs tegenover staan. De prijszetting is het instrument bij uitstek om ervoor te zorgen dat er voldoende aanbod beschikbaar blijft voor de parkeervraag:
Groen maakt van veiligheid van voetgangers en fietsers een dwingende randvoorwaarde: bij elke (her)aanleg van de openbare weg moet de veiligheid van de actieve modi (stappen, fietsen) verzekerd worden.
Tegen 2020 willen wij alle lokale wegen tot zone-30 omvormen (nu is dit ongeveer 40 procent). In zones-30 wordt de ‘verblijfsfunctie’ belangrijker dan de ‘doorstromingsfunctie’. Dit wil zeggen dat we in deze zones geen doorgaand verkeer meer willen, maar wel meer ruimte en meerwaarde voor voetgangers en fietsers. Doorstromingswegen worden steeds van gescheiden fietspaden voorzien.
Zwarte punten zijn plaatsen waar vaker ongevallen gebeuren. We pakken die versneld aan met prioriteit voor zwarte punten voor voetgangers en fietsers.
We willen meer controles en sancties voor verkeersovertredingen, onder meer door een versterking van de handhaving door het Gewest.
Huishoudens die geen wagen bezitten, verdienen extra ondersteuning. Dit kan de vorm aannemen van (financiële steun voor) een abonnement voor Villo, MIVB of Cambio, aankooppremie voor een fiets, enzovoort.
Onderzoek wijst uit dat mensen na een verhuizing zeer vatbaar zijn voor een verandering van mobiliteitsgedrag. Groen wil daarom een welkomstpakket voor nieuwe inwoners. Dit pakket bevat bijvoorbeeld een stapkaart, een proefabonnement voor Villo en MIVB en mobiliteitsinformatie. Hiermee worden nieuwe bewoners direct op de goede weg gezet.
Groen wil Brusselaars meer inspraak geven in de uitvoering van mobiliteitsingrepen binnen hun wijk. De ‘stille meerderheid’ die mobiliteitsprojecten ‘steunt’, wordt via participatieve projecten beter aangesproken en betrokken bij de voorliggende plannen.
We willen het aantal kilometers van zware vrachtwagens terugdringen en de uitstoot verminderen door het goederenvervoer te organiseren via stedelijke distributiecentra. De laatste kilometer wordt afgelegd in schonere voertuigen.
Groen wil voldoende vrije plaatsen voorzien voor korte en efficiënte leveringen, die de verkeersstromen van zowel auto’s als fietsers niet onderbreken en hinderen.
We streven op middellange termijn ook naar een modale verschuiving van het goederenvervoer: voor geschikte volumes en massa’s zetten we in op vervoer via water en spoor. De kleinere leveringen binnen de stad kunnen met de fiets, of (elektrische) vrachtfietsen.